Hij wist toen gelukkig nog niet dat de werkzaamheden 3 jaar lang zouden duren.
Samen met zijn kinderen bouwde André met veel geduld deze staakmolen eigenhandig op.
Voor de benaming “ Reynaert- of Dorpsmolen “ moeten we even terug naar de jaren 1230-1240. Het moet rond die periode geweest zijn, dat het dierenepos “ Van den Vos Reynaerde “
geschreven werd. De auteur van dit epos was, mogelijk, een Gentse stadsklerk, die zeer vertrouwd was met de streek rond Hyfte, een gehucht onder Lochristi bij Gent.
De schrijver had naar alle waarschijnlijkheid ook nauwe banden met de Sint-Baafsabdij, toen eigenaar van nogal wat gronden in de buurt.
Uit historische geschriften blijkt dat de abdij in die periode , naast een aantal watermolens, ook beschikte over 2 windmolens, namelijk die van Evergem en die van Lochristi.
Zo vermoedt men, dat het vers uit het gedicht van den Vos Reynaert, waarin Tibeert de kater het heeft over zijn worstendiefstal bij een slapende molenaar , te maken heeft met deze laatste molen.
Die andere houten molen, die Lochristi rijk was, de “Getekotmolen”, werd immers pas in 1634 gebouwd.
Wilt u over deze historiek wat meer te weten komen, dan is deze link een aanradertje :
http://www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=1573
Trouwens of André Martens de bedoeling had om precies deze molen na te bouwen is nog zeer de vraag.
Uit onderstaand gesprek met André blijkt zelfs, dat de bouwplannen voor de molen, zelfs van over de grens werden aangeleverd.
Toen de molen, waar André en de zijnen, al hun uren en mankracht hadden ingestoken, in 1978 eindelijk klaar was, was het tijd om te feesten.
Al zou er nog een jaartje over heen gaan, eer André zijn domein en molen openstelde voor de, van dan af jaarlijkse, Molenfeesten.
Helaas, zijn deze Molenfeesten, deels omwille van de gevorderde leeftijd van het echtpaar Martens, al een tijdje geleden opgedoekt.
Feesten op het domein zou vandaag sowieso niet meer lukken.
Bij ons bezoek ,vorige zondag , zagen we overal paaltjes in de grond steken.
De linten, die ze met elkaar verbonden, bevestigden ons vermoeden.
Zoals op zo vele plaatsen in de bloemengemeente heeft ook hier de verkavelwoede toegeslagen.
Gelukkig zal de molen en bijhorend werkmanshuisje gespaard blijven.
In het onderstaand interview beweert André dat de gemeente Lochristi plannen heeft om de molen te renoveren, en dat er zelfs al een budget voor zou zijn uitgetrokken.
Navraag bij schepen van patrimonium Hervé Stevens leert ons, dat plannen in die richting niet worden uitgesloten, maar dat er nog niets concreets op tafel ligt.
Als u de foto boven dit artikel bekijkt ziet u , achter de “Reynaertmolen” in de verte nog een andere windmolen opdoemen.
Oude en nieuwe glorie, door onze fotograaf Ivan Bracke , in één beeld gevat.
Als we André op de man af vragen welke molen hij het mooist vindt, is zijn antwoord klaar en duidelijk.
Hij is er nog altijd fier op, dat hij de klus met blote handen klaarde, terwijl de molen op de achtergrond met machinaal geweld de hoogte werd in getild.
Dat hij , tijdens de werkzaamheden, op een dag van zijn ladder tuimelde, en beide polsen brak, vertelde hij er, wijselijk, niet bij.
Met heel wat bewondering kijken we terug op de levensloop van deze , nog heel kwieke, bijna tachtigjarige, man.
Van “heer in maatpak” ( als vertegenwoordiger bij de toenmalige Primus Vleeswarenfabriek ) , tot “ herder in schaapsvacht” ( als schapenhoeder voor het rijksdomein ) : van een gigantische ommekeer gesproken.
“Fasten your seatbelts” voor een gesprek met een boeiend man.
Een gesprek dat 9 minuten duurt, maar geen seconde verveelt.
André is , naast een briljant molenbouwer, ook nog een zeer begenadigd verteller.
We wensen André en zijn echtgenote Eliane nog vele molenjaren samen.
Hij wist toen gelukkig nog niet dat de werkzaamheden 3 jaar lang zouden duren.
Samen met zijn kinderen bouwde André met veel geduld deze staakmolen eigenhandig op.
Voor de benaming “ Reynaert- of Dorpsmolen “ moeten we even terug naar de jaren 1230-1240. Het moet rond die periode geweest zijn, dat het dierenepos “ Van den Vos Reynaerde “
geschreven werd. De auteur van dit epos was, mogelijk, een Gentse stadsklerk, die zeer vertrouwd was met de streek rond Hyfte, een gehucht onder Lochristi bij Gent.
De schrijver had naar alle waarschijnlijkheid ook nauwe banden met de Sint-Baafsabdij, toen eigenaar van nogal wat gronden in de buurt.
Uit historische geschriften blijkt dat de abdij in die periode , naast een aantal watermolens, ook beschikte over 2 windmolens, namelijk die van Evergem en die van Lochristi.
Zo vermoedt men, dat het vers uit het gedicht van den Vos Reynaert, waarin Tibeert de kater het heeft over zijn worstendiefstal bij een slapende molenaar , te maken heeft met deze laatste molen.
Die andere houten molen, die Lochristi rijk was, de “Getekotmolen”, werd immers pas in 1634 gebouwd.
Wilt u over deze historiek wat meer te weten komen, dan is deze link een aanradertje :
http://www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=1573
Trouwens of André Martens de bedoeling had om precies deze molen na te bouwen is nog zeer de vraag.
Uit onderstaand gesprek met André blijkt zelfs, dat de bouwplannen voor de molen, zelfs van over de grens werden aangeleverd.
Toen de molen, waar André en de zijnen, al hun uren en mankracht hadden ingestoken, in 1978 eindelijk klaar was, was het tijd om te feesten.
Al zou er nog een jaartje over heen gaan, eer André zijn domein en molen openstelde voor de, van dan af jaarlijkse, Molenfeesten.
Helaas, zijn deze Molenfeesten, deels omwille van de gevorderde leeftijd van het echtpaar Martens, al een tijdje geleden opgedoekt.
Feesten op het domein zou vandaag sowieso niet meer lukken.
Bij ons bezoek ,vorige zondag , zagen we overal paaltjes in de grond steken.
De linten, die ze met elkaar verbonden, bevestigden ons vermoeden.
Zoals op zo vele plaatsen in de bloemengemeente heeft ook hier de verkavelwoede toegeslagen.
Gelukkig zal de molen en bijhorend werkmanshuisje gespaard blijven.
In het onderstaand interview beweert André dat de gemeente Lochristi plannen heeft om de molen te renoveren, en dat er zelfs al een budget voor zou zijn uitgetrokken.
Navraag bij schepen van patrimonium Hervé Stevens leert ons, dat plannen in die richting niet worden uitgesloten, maar dat er nog niets concreets op tafel ligt.
Als u de foto boven dit artikel bekijkt ziet u , achter de “Reynaertmolen” in de verte nog een andere windmolen opdoemen.
Oude en nieuwe glorie, door onze fotograaf Ivan Bracke , in één beeld gevat.
Als we André op de man af vragen welke molen hij het mooist vindt, is zijn antwoord klaar en duidelijk.
Hij is er nog altijd fier op, dat hij de klus met blote handen klaarde, terwijl de molen op de achtergrond met machinaal geweld de hoogte werd in getild.
Dat hij , tijdens de werkzaamheden, op een dag van zijn ladder tuimelde, en beide polsen brak, vertelde hij er, wijselijk, niet bij.
Met heel wat bewondering kijken we terug op de levensloop van deze , nog heel kwieke, bijna tachtigjarige, man.
Van “heer in maatpak” ( als vertegenwoordiger bij de toenmalige Primus Vleeswarenfabriek ) , tot “ herder in schaapsvacht” ( als schapenhoeder voor het rijksdomein ) : van een gigantische ommekeer gesproken.
“Fasten your seatbelts” voor een gesprek met een boeiend man.
Een gesprek dat 9 minuten duurt, maar geen seconde verveelt.
André is , naast een briljant molenbouwer, ook nog een zeer begenadigd verteller.
We wensen André en zijn echtgenote Eliane nog vele molenjaren samen.
Hoewel het, in eerste instantie, niet eenvoudig was, kon onze fotograaf het echtpaar Martens toch strikken voor deze
unieke fotoreportage, samen rond hun “Reynaertmolen”
En om u het leven nog wat mooier en aangenamer te maken , vonden we de 19-jarige studente geneeskunde Nika Schuermans bereid
tot een aparte photoshoot op deze prachtige locatie.